Heerlijk bij het eten of gewoon op je terras op een zwoele zomeravond: een glas rode wijn. Een fles rode wijn kun je kopen bij de slijter of in de supermarkt. Veel leuker is natuurlijk zelf rode wijn maken. Rode wijn maken is niet moeilijk en oefening baart kunst.
Rode wijn wordt al vele honderden, zelfs duizenden jaren gemaakt en genuttigd. De Grieken en Romeinen in de oudheid dronken het al. In bepaalde culturen is het nog altijd een volksdrank, al is het drinken van alcohol in de huidige samenleving waarin gezondheid meer voorop is komen te staan, sterk afgenomen. Toch is het gematigd drinken van een goed glas rode wijn helemaal niet slecht. Het wordt zelfs beweerd dat het goed is voor de gezondheid, als is daar geen wetenschappelijke grondslag voor. Rode wijn is veelal droog van smaak, maar er is ook zoete rode wijn en zelfs mousserende rode wijn. Je kunt rode wijn ook zelf maken. Dat is niet alleen leuk, jouw zelfgemaakte rode wijn is toch vanzelfsprekend ook de lekkerste? Zelf rode wijn maken doe je zo!
Voor het maken van rode wijn heb je de volgende zaken nodig. Het betreffen zowel alle materialen als ook de ingrediënten. Het mag vanzelfsprekend zijn dat alle attributen die je gaat gebruiken volledig schimmel- en bacterievrij zijn. Als basismateriaal heb je in ieder geval de onderstaande zaken nodig. Er zijn op internet talloze webshops te vinden, waar complete pakketten worden verkocht. In het stappenplan worden niet alle materialen gebruikt.
Naast het gereedschap heb je natuurlijk ook de juiste ingrediënten nodig. Naast druiven voor het persen van het sap (en het maken van most), heb je nodig:
Doorloop de volgende stappen en jij kunt een heerlijk glas zelfgemaakte rode wijn inschenken:
Het verkrijgen van most
Most is het sap van geperste druiven in een bepaald stadium in het verwerkingsproces. Na de persing treedt een (natuurlijke) gisting van het sap op. Je kunt het nog geen wijn noemen, maar het is ook geen sap meer. Most is nodig om wijn te maken.
Alcoholpercentage
De volgende stap in het maken van rode wijn, is het bepalen hoeveel suiker en hoeveel zuur er in jouw most zit. Op basis hiervan kun je berekenen of het gewenste alcoholpercentage bereikt kan worden. Tevens kom je te weten of de gist kan leven met de zuurtegraad. Voor het meten van het suikergehalte heb je een hulpmiddel nodig: een hydrometer of densimeter. Of jouw most te zuur is of juist niet, dat kun je ook meten door simpelweg te proeven. Als het te zuur is, dan moet je de most verdunnen. Als hij juist niet zuur genoeg is, voeg je zuur toe.
Met de hydrometer meet je het aantal gram suiker per liter most. Doe de most in een maatbeker van 200 milliliter en laat de hydrometer even in de most drijven. Je leest nu het suikergehalte af. Bij rijpe druiven van eigen oogst kun je ervan uitgaan dat de zuurgraad op orde is en het suikergehalte te laag. Dit ligt op circa 1,4 kilogram per 10 liter most. Om bij volledige vergisting op 12% alcohol uit te komen, moet er 1 kilogram kristal suiker per 10 liter most worden toegevoegd.
Om op een alcoholpercentage van 10% uit te komen moet de hydrometer 1.078 aangeven. Dat komt overeen met circa 168 gram suiker per liter most. Dit moet minimaal aanwezig zijn om de wijn zonder toevoeging van suiker te laten gisten. Wil je een wijn met een hoger alcoholpercentage maken, dan dien je suiker toe te voegen. De vuistregel luidt: voeg 16 gram suiker per liter most toe om het alcoholpercentage met 1% te laten stijgen. Voor een wijn van 12% moet er 200 gram suiker per liter most aanwezig zijn. Als je op de hydrometer een waarde van 1.078 meet, oftewel 168 gram suiker per liter most, moet je per liter most dus 200-168 = 32 gram suiker toevoegen. In 30 liter most moet in totaal 30×32 = 960 gram suiker worden toegevoegd.
Let op, het volume van de inhoud in de emmer of het vat, neemt toe wanneer je de suiker toevoegt. Je kunt ook het zogeheten ‘invertsuiker’ gebruiken. Dat kun je op deze wijze maken: je neemt biet- of rietsuiker. Doe het gewenste aantal grammen suiker en wat grammen wijnsteenzuur in een stalen pan en zet het nét onder water. Breng het mengsel vervolgens aan de kook. Blijf er bij staan, want tegen het kookpunt gaat het hevig schuimen. Zet dan gelijk het vuur lager. De vloeistof is nu helder. Laat het 10 minuten zachtjes koken, maar het mag niet bruin worden. Haal na 10 minuten de pan van het vuur en laat het afkoelen. Voeg het bij de most als het hetzelfde temperatuur heeft!
Gisten
Het gistingsproces is een natuurlijk proces. Het begint met het 12 uur lang laten rusten van de most (het druivensap inclusief de schillen) in een vat of emmer. Deze stap is eerder beschreven (zie: Verkrijgen van most). Daarna ga je de most echt laten gisten. Hoewel het niet noodzakelijk is, kun je de gisting op gang brengen met behulp van een giststarter. Deze maak je zelf.
De gisting komt op gang na 24 tot 48 uur bij een omgevingstemperatuur tussen de 12 tot 22 graden Celsius. Jij kunt het herkennen aan fijne luchtbelletjes en aan het feit dat de schillen en pitten omhoog worden geduwd. Na de eerste gisting voeg je suiker toe in de verhouding: 500 gram per 10 liter most. Meng het goed door en sluit het vat opnieuw af met een deksel of thee doek. Denk aan de zuurstof en fruitvliegjes. Zet het wederom voor 48 tot maximaal 72 uur aan de kant. Belangrijk is dat je het echt laat rusten. Dus ook niet roeren tussendoor! Schep de koek van schillen en pitten, welke bovenop de most is ontstaan, met een kunststof zeef van de most. Sluit het geheel nogmaals af en laat het een paar uur rusten. Herhaal deze stap nogmaals! Het gistingsproces moet actief zijn om alle vellen en pitten naar boven te laten drukken!
Klaren
Je bent inmiddels al vergevorderd in het proces van zelf rode wijn maken! Heel goed! Je gaat het sap in de gistingsfles doen. Afhankelijk van de hoeveelheid wijn die je maakt en de grootte van de fles, heb je één of meerdere flessen nodig!
Bewaren
Je bent er bijna. De wijn kan nu in de gistingsfles voorzien van een waterslot gedurende 2 tot 4 maanden nagisten. Plaats hiervoor de wijn op een koele plaats. Nadat het gistings- en klaringsproces is afgelopen, kan de wijn bewaard worden. Wijn kun je het beste bewaren in een grote hoeveelheid. Denk bijvoorbeeld aan een groot, houten wijnvat. De smaak van de wijn wordt sterker ontwikkeld als het in niet te kleine porties wordt bewaard. Tevens geeft het hout van het vat een extra smaakkarakter aan de wijn. Heb je geen wijnvat of wil je het niet in een grote hoeveelheid bewaren, dan kun je het ook overhevelen in kleinere flessen (bottelen).
Bottelen
Je hebt nu jouw eigen rode wijn gemaakt. Om het te kunnen serveren aan tafel of uit te delen aan kennissen, vrienden of familie, is het nodig om de wijn in flessen te doen. Dit noem je bottelen. Je kunt hiervoor gebruikte wijnflessen gebruiken. Deze dien je wel eerst te steriliseren. Je kunt water en sulfiet gebruiken voor het reinigen. Om de fles af te sluiten gebruik je een kurk. Let op: gebruik pertinent géén gebruikte kurken, maar koop nieuwe! Bacteriën door niet goed schoongemaakte flessen of gebruikte kurken, kunnen jouw wijn kapot laten gaan. Dat is zonde van al jouw werk.
Jouw wijn is nu helemaal klaar. Als kroon op je werk, kun je eigen etiket ontwerpen en op de fles plakken. Zo makkelijk is zelf rode wijn maken.
De medewerkers van Zomaakjehetzelf.nl zijn dagelijks bezig om de website aan te vullen en te verbeteren. Doel is om zo compleet en correct mogelijk te zijn.
Mocht jij een vraag en/of een opmerking hebben, laat dit dan horen. Stuur een e-mail naar: han@zomaakjehetzelf.nl.